Opgelost in het niets: het indrukwekkende portret van vuurwerkrampslachtoffer Marjolein Schreurs
Ze heeft er maar kort gewoond - nog geen drie maanden - maar ze voelde zich er volmaakt gelukkig. Dat straalde ze ook uit. Kijk maar naar de laatste foto die van haar is gemaakt, op 16 maart toen ze zeventien werd, het geluk spettert van haar gezicht, zegt Will Schreurs, haar vader in Almelo.
Voor Marjolein was Roomweg 66 in Enschede inderdaad het (d)Roomhuis zoals vroegere bewoners in de kelder op de muur hadden geschreven. Wat was ze trots op haar kamer op de eerste verdieping en wat had ze het er naar haar zin. “Ik ben zo blij”, zei ze meer dan eens tegen haar twee huisgenoten Denis Ruben en Daniel Dreeijers. Eindelijk woonde ze op zichzelf. Voor haar, aldus Daniel, betekende dat “lang leve de wereld, lang leve de vrijheid, lang leve de lol”. “Ze had haar stekje gevonden”, vertelt pleegmoeder Geertje Wolsink in Oldenzaal. “Het was er ook heel knus. Ik hoor haar nog zo zeggen: hier ga ik voorlopig niet meer weg.”
‘Het was zulk mooi weer’
De donderdag voor de fatale zaterdag was ze samen met Marjolein in Oldenzaal de stad in geweest. Ze waren nog even bij Jannine, Marjoleins oudere zusje, langs gegaan die in een winkel werkte, en ze hadden al slenterend een ijsje gegeten. “Gewoon, lekker gezellig”. Weer thuis hadden ze wat van de Chinees gehaald.
“Het was zulk mooi weer”, zegt ze, “ik had geen zin om te koken. We zijn achter het huis gaan zitten en samen hebben we zitten kletsen over ditjes en datjes. Achteraf ben ik blij dat ik dat gedaan heb. Het zijn kostbare herinneringen. We hebben nog vreselijk gelachen, omdat ze op haar mobieltje van haar chatvriendje een berichtje kreeg en hem van mij de groeten terug deed. We waren net twee giebelende pubers. Tegen acht uur ging ze met de bus terug naar Enschede: kus, pas goed op, tot ziens. We zouden nog bellen over wat ze van plan was met Moederdag te doen.”
“Dat was voor het laatst dat ik haar heb gezien.”
Wegwezen als het overslaat
Die zaterdagmiddag belde Marjolein haar op. “Mam, er is hier achter een brand. Vermoedelijk oud papier of oude rommel”. Ze wist niet goed wat ze moest doen, want de twee jongens waren er niet. “Bel de brandweer, bel 112", zei ik, “en doe de deuren en ramen dicht. En wegwezen als het overslaat”. Dat zou ze doen.”
Niet veel later belde ze terug, gaf een verslag van wat er zoal gebeurde, want vanuit haar kamer had ze een royaal uitzicht. Ze had het ook nog over een vuurpijl die de lucht in was gegaan en die niet ver haar kamer uiteen was gespat. “Waarschijnlijk heeft iemand nog een oud voorraadje van Nieuwjaar in zijn schuurtje liggen, zeiden we tegen elkaar. Ik maakte nog een grapje: gelukkig ben je verzekerd tegen brand”.
“Ze had zich ook nog even buiten op het balkon gewaagd”, vertelde ze.
Nee, niet op straat. Daar stonden zoveel mensen. “Ik ga daar niet in mijn korte broek en onopgemaakt tussen staan”. Want ze was ijdel, hoor, zoiets zou ze nooit doen.”
Ik maakte nog een grapje: gelukkig ben je verzekerd tegen brand.
Geknal en stilte
“Op een gegeven moment zei ze: het begint hier te knallen; horen jullie dat? Mijn man, die mee kon luisteren, en ik hoorden niks. Toen heeft ze de deur naar het balkon open gedaan; inderdaad hoorden we wat gedonder. Daarna was het weer stil; blijkbaar had ze de deur weer dichtgedaan.” “Oh, riep ze opeens, nou moet ik de ramen dicht doen, want het wordt erger.” “Had je dat dan nog niet gedaan”, vroeg ik.
“Nee, want de rook kwam nog niet deze kant op. Nu wel.” “Doe ze dan maar gauw dicht. En denk er aan: wegwezen als het overslaat.” ,Ja, dat doe ik. Ik bel nog. Daag.”
“Dat was het laatste wat ik van haar heb gehoord: ‘daag’.”
Geen gehoor en een onbehaaglijk gevoel
Kort daarna, vervolgt Geertje Wolsink, hoorden we in de verte een dreun en even daarop nog een. ,Er is vast iets gebeurd op het vliegveld met een F16", zeiden we tegen elkaar. Wat later belde Frank, onze oudste zoon die in Enschede was: “Mam, er is iets ernstigs gebeurd in de buurt van Marjoleins huis. Iets met vuurwerk. Probeer Marjolein te bereiken. Zeg haar dat ze er weg moet.”
“Ik heb geprobeerd Marjolein te bellen, maar ik kreeg geen gehoor. Ik had een heel ongerust gevoel. Een gevoel van: het is niet goed.”
Johan Wolsink, de pleegvader: “s Avonds, toen we op de tv de beelden zagen, zei ik tegen haar: Marjolein heeft niet weg kunnen komen. Anders had ze zich wel gemeld.”
Geertje: “Ja, zo was ze. Als er iets was, belde ze onmiddellijk.”
Tien seconden die voelden als tien minuten
Medewerkers van het Rampen Identificatie Team vertelden later dat tussen het laatste telefoongesprek met Marjolein en het moment van de eerste zware knal hooguit tien seconden hebben gezeten. “Voor mijn gevoel”, aldus Geertje Wolsink, “waren het vijf tot tien minuten. Ik moet het me hebben verbeeld. Ik heb de eerste uren steeds gedacht: in die tien minuten heeft ze nog weg kunnen komen.”
Geen enkele kans
Het RIT draaide er niet om heen, wekte geen valse hoop. Het beschreef gedetailleerd - “professioneel en correct”, zegt Johan Wolsink, “hoe afschuwelijk de feiten ook waren” - wat er met Marjolein was gebeurd.
Ze heeft niet kunnen vluchten. Door de kracht van de eerste explosie moet ze al zwaar gehavend en verdoofd zijn geraakt; door die van de tweede, 66 seconden later en nog zwaarder, is haar lichaam gefragmenteerd. Wat er mogelijk nog aan lichamelijke resten resteerde, is door de immense hitte verbrand en wat daarvan overbleef een paar dagen later door een zware stortbui weggespoeld.
Ringetjes en armbandjes
De familie moest uitvoerig beschrijven wat Marjolein zoal aan bezittingen had. Het RIT vond in de omgeving nog wat ringetjes - “Marjolein was gek op ringetjes en armbandjes”, zegt Geertje Wolsink - maar die leken in de verste verte niet op die van Marjolein.
Vader Will Schreurs: “We hadden zo gehoopt dat er nog iets, hoe klein ook, van haar zou worden gevonden. Maar er is niets. He-le-maal niets. Ze is in het niets opgelost. Je troost jezelf met het idee dat het allemaal heel snel is gegaan en dat ze niet heeft geleden.”
Geertje Wolsink: “Ik ben zo blij dat ik haar nog door de telefoon gesproken heb. Je weet: ze was niet bang; ze had niets in de gaten. Ze was opgewekt. Ze zou nog even de stad in gaan om een telefoonkaart te kopen. En ’s avonds zou ze uitgaan. Daar verheugde ze zich op.”
Ik ben zo blij dat ik haar nog door de telefoon gesproken heb. Je weet: ze was niet bang; ze had niets in de gaten.
‘Zusjes haal je niet uit elkaar’
In de Oldenzaalse wijk De Essen waar de familie Wolsink woont, wisten de meeste mensen in de buurt niet dat Marjolein en Jannine pleegkinderen waren. De twee zusjes woonden al zo lang in het gezin.
Toen ze er werden ondergebracht was Marjolein tweeënhalf en Jannine bijna vier. “We hadden ons aanvankelijk aangemeld voor één pleegkind”, vertelt Geertje Wolsink, “maar toen Jeugd en Gezin de situatie uiteen had gezet, namen we ze allebei op. Zusjes haal je niet uit elkaar.”
Voor ons, zegt Will Schreurs, was de familie Wolsink een lot uit de loterij. Hij en Hannita, de moeder van de kinderen, zagen na de echtscheiding geen kans de twee kleintjes zelf op te voeden. Moeder was er niet toe in staat doordat ze ziek was; hij zelf was door zijn werk bij een slachterij in Duitsland de hele week van huis en de relatie met Anneke - toen zijn vriendin, maar inmiddels zijn vrouw - had nog weinig basis. “Ik was nog zo onzeker”, vertelt Anneke Schreurs, “ik durfde de stap niet te zetten.”
“En”, vult Will aan, “ik wilde het de kinderen niet aandoen dat het weer mis zou gaan. Als ze uit elkaar waren gehaald, hadden we ze alsnog in huis genomen. Want we wilden per se dat ze bij elkaar bleven. En bij de Wolsinks, wisten we, zouden ze het goed hebben. En het ging er ook heel goed.”
Het was normaal, alles verliep perfect
Voor Johan en Geertje Wolsink waren Marjolein en Jannine ‘gewoon onze dochters’ die papa en mama tegen hen zeiden, wat door iedereen, ook door de andere families, heel normaal werd gevonden. De contacten en bezoekregelingen over en weer, zowel van die van de kant van vader als die van moeder, verliepen altijd perfect, zegt Geertje, ook al was het voor de kinderen soms wel eens moeilijk en ingewikkeld, al die verschillende families, opa’s en oma’s. Er was ook het verdriet dat moeder ziek was en niet of nauwelijks nog aanspreekbaar. Toch bleven ze haar elke maand trouw bezoeken.
Will Schreurs: “De kinderen hebben best veel meegemaakt. Ze hadden het weliswaar fijn bij de familie Wolsink, maar het deed ze toch pijn dat ze niet bij de ouders woonden en dat moeder zo ernstig ziek was.
Hartsvriendinnen
Dat verzwegen ze tegenover vriendjes en vriendinnetjes. Ze waren niet trots op de situatie, ook al konden ze er zelf niets aan doen en kon ook hun moeder er niets aan doen.” De twee zusjes, zegt hij, waren hartsvriendinnen, al konden ze elkaar het leven soms ook behoorlijk zuur maken. “Ze vlogen elkaar wel eens letterlijk in de haren. Stonden ze na afloop tegenover elkaar met plukken haar van de ander in de hand.” Ze waren elkaars steun en toeverlaat. Vooral als het even niet goed ging met haar zus, maakte Marjolein zich grote zorgen.”Heel ontroerend.”
Een leuke, mooie meid
Wat voor een meisje was ze? Een heel normaal kind, antwoordt haar omgeving, met de gewone hebbelijkheden en onhebbelijkheden zoals ieder kind die heeft. In de puberteit begon ze knap lastig te worden, dat wel. Maar het was een leuke meid. Vlot, spontaan en vrolijk. Sociaal, attent en populair. Een mooie meid om te zien ook. Ze oogde en was in haar gedragingen ouder dan ze was. Enerzijds was ze zelfbewust, anderzijds verlegen. En ze was eigenwijs.
Marjolein had een sterk karakter en een sterke wil, aldus Gert Jansen, medewerker van de Stichting Jeugd en Gezin en haar voogd. Wat ze in de kop heeft, heeft ze niet in de kont, zeiden we wel eens. Ze was moeilijk op andere gedachten te brengen. En dat botste natuurlijk regelmatig.
“Heeft ze van mij”, lacht Will Schreurs, “je hoeft niet aan een boom te hangen om een eikel te zijn, pap”, riep ze een keer toen we weer eens hooglopende discussie hadden.”
Vleugels uit slaan
Ze wilde, omdat er thuis nogal eens fricties waren, al vroeg op kamers. Jannine was haar voorgegaan. “Ze was vroeg rijp”, zegt haar voogd, “ze had het gewoon nodig om haar vleugels uit te slaan. Normaal zijn we daar niet zo vlot mee. Maar Marjolein was heel goed begeleidbaar. Je kon er prima af spraken mee maken; die kwam ze altijd na.”
In Enschede kreeg ze in een kamercentrum zogenoemde zelfstandigheidstraining. Vreselijk vond ze het er, zegt haar beste vriendin, Careline Otto. Ze mocht bijna niks, ze werd voortdurend gecontroleerd. Ze snakte er naar dat het voorbij was.
Volwassen worden
Maar het ging zo goed, dat ze al na een paar maanden toestemming kreeg om alleen op kamers te gaan wonen. Geertje Wolsink: “Nog tijdens de training zei ze een keer tegen me dat ze best wel een goede jeugd had gehad. Dat deed me erg goed, want we hebben met haar ook een moeilijke periode gekend. “Als ik wel eens hoor wat andere meisjes hebben moeten meemaken”, zei ze, “dan heb ik het zo slecht nog niet getroffen.” Ze keek opeens anders tegen zaken aan, het leek wel of ze wat volwassener was geworden.”
Nog tijdens de training zei ze een keer tegen me dat ze best wel een goede jeugd had gehad. Dat deed me erg goed.
Klik met de jongens
In de tweede helft van februari verhuisde ze naar de Roomweg 66, een pand met vier kamers van de Stichting Jongeren Huisvesting Twente, naast de Chinese afhaalkeuken op de hoek van de Tollensstraat. Op het moment dat ze er kwam, woonden alleen Denis Ruben (24) en Daniel Dreeijers (24) er. Bij het kennismakingsgesprek, waarin ze wat summier vertelde over haar achtergrond, klikte het meteen. Denis: “We vonden haar wel wat jong, maar ze kwam volwassen over.”
Ze zagen elkaar niet vaak, voornamelijk bij het eten en af en toe in de huiskamer waar ze wel eens gezamenlijk naar de tv keken. De een had wat meer contact met haar dan de ander; ieder had zijn eigen activiteiten en ging zijn eigen weg. Maar het was een gezellige meid, zegt Daniel, “zij vond het gezellig met ons en wij vonden het gezellig met haar. Anders was het wel binnen de kortste keren fout gelopen.”
Flauwekul en geintjes
Het was een leuke meid. Je kon er heerlijk mee lachen en dollen.
Je kon haar heerlijk jennen en stangen, zeggen ze. Dan had je haar meteen op de kast. Dan reageerde ze kattig en venijnig, “zoals grietjes van zeventien kunnen zijn”. Ze hadden haar verteld dat ze niet de kelder in moest gaan, omdat het daar één grote puinhoop was. Een rommelhok waar het muf rook en het stikte van de spinnen, muizen en ratten. “Toen de watermeterstand moest worden opgenomen, vroegen we haar of ze dat even wilde doen. Daarvoor moest ze de kelder in. Maar ze riep gillend dat ze er niet aan dacht om er naar te binnen gaan. Dat soort flauwekul.”
Ze hebben nog krom gelegen van het lachen over het verhaal-van-de-fax dat ze uit zichzelf vertelde. Voor het bedrijf waar ze stage liep, moest ze een fax versturen, maar - “zo raar”- elke keer als ze het papier in het apparaat stopte, kwam het weer terug. “Ze heeft het wel tien keer opnieuw geprobeerd. Ze dacht werkelijk dat het papier door een draadje verdween en er ergens anders weer uit kwam.” Daniel: “Dat had ze ons niet moeten vertellen.” Denis: “Nee, zoiets moet een meisje niet aan oudere jongens vertellen.” Daniel: “Vanaf dat moment was het: “En heeft Marjolein vandaag nog een fax verstuurd?” Denis: “Het was een leuke meid. Je kon er heerlijk mee lachen en dollen.”
Gered door ‘stom toeval’: ‘Ik moest nog wat voor Moederdag halen’
Zaterdagmiddag 13 mei, op het moment van de explosie, waren beiden in de stad. Denis dronk met een kameraad een pilsje op een terras aan de Markt, Daniel kocht met zijn vriendin bij V&D “iets voor Moederdag”.
Het was stom toeval dat ze niet thuis aan de Roomweg waren, zeggen ze. Denis: “Ik kan op zaterdagmiddag rustig tot twee uur in bed liggen. Voordat ik ben aangekleed is het drie uur-half vier. Maar ik moest nog wat voor Moederdag halen.”
Daniel: “Ik had knallende koppijn. Ik had liever thuis willen blijven, maar mijn vriendin haalde me over toch mee te gaan.” Hij had Marjolein nog rond half twee gesproken. “Het laatste wat ik van haar zag was dat ze in haar ochtendjas in de douche verdween. Ze was niet van plan om weg te gaan, zei ze nog. “Ik ga lekker in de zon liggen”.
Het laatste wat ik van haar zag was dat ze in haar ochtendjas in de douche verdween. Ze was niet van plan om weg te gaan, zei ze nog.
Een avondje stappen in Dieka
“We zouden ’s avonds uitgaan naar Dieka van de Kruusweg in Markelo”, aldus Careline Otto in Rossum. Ze was Marjoleins boezemvriendin sinds de eerste klas van het Thijcollege in Oldenzaal. Ook nadat Marjolein was verhuisd naar Enschede en een opleiding volgde aan het ROC bleven ze elkaar veel zien. Dieka was gaaf. Al die laserstralen, al die rook.
Goede muziek, leuk publiek, veel leuker dan “het jonge grut” bij Tijs in Lattrop of Bays in Reutum. Als ze uitgingen, vertelt ze, kwam Marjolein veelal eerst naar Rossum. “Optutten - daar deden we wel een uur over - en voordrinken. Dikke pret. En dan met de taxi, samen met anderen, naar Markelo. ‘s Nachts bleef ze hier slapen.”
‘Ze wilde nog zoveel’
Ze hadden afgesproken dat ze het die avond nog zouden hebben over de komende vakantie. Het jaar daarvoor waren ze met z’n tweetjes naar Spanje geweest. Onvergetelijk! Wat een belevenis! Wat een schik! “Nee, niks de beest uithangen, helemaal niet. Lekker lol maken.”
Ze dachten er nog vaak samen aan terug: Weet je nog? Toen en toen? Misschien zouden ze weer gaan, met wat andere vriendinnen van school er bij. Maar Marjolein wist het nog niet zeker; ze wilde ook wel graag rijles nemen.
“Ach, ze wilde nog zoveel”.
Een chatvriendje
Maar uitgaan was haar lust en leven, zegt Careline, op donderdagavond bij voorkeur naar de De Zevende Hemel in Enschede, zaterdagavond naar Dieka in Markelo of Groothuis in Hengelo. “Verkering? Daar was ze niet op uit. Ze is een korte tijd hevig verliefd geweest op ene Rik, een gigantisch mooie jongen en een stuk ouder dan zij, maar hij was niet lang in haar geïnteresseerd. En ze had een chatvriendje, Vincent; die vond ze wel geinig. Misschien was het met hem wel wat geworden, want ze hadden veel contact.”
School en stage
Op vrijdag kwam ze bijna nooit op school, klas 1A van het ROC Oost-Nederland, sector Economie in Enschede. “Ik weet nog goed”, las haar schoolvriendin Barbara Grefte tijdens de herdenkingsdienst voor, “dat je op donderdags vaak zei: ik kom morgen wel op school, echt. En vrijdags. Geen Marjolein. Dan wisten wij genoeg; je was weer lekker uit geweest donderdagnacht.”
Ze volgde de opleiding secretarieel. Maar ze zou het dat schooljaar niet redden, zo veel was wel zeker, zegt leerlingenbegeleider H. Overkamp. De maandag na die rampzalige zaterdag had ze enkele herkansingen moeten afleggen. Ze liep sinds kort stage bij Magenta Multi Media Tools in Enschede en had het daar ontzettend naar haar zin.
“Dat vond ze honderd keer leuker dan naar school gaan. Marjolein was geen type voor de schoolbanken. Ze vond het behalen van een diploma best wel belangrijk, maar daar ook echt de consequenties uit trekken deed ze niet.”
‘Ze genoot van de vrijheid’
“Je kon het haar ook niet kwalijk nemen. Ze was aan een nieuw leven begonnen, ze genoot van de vrijheid. Dat dat ook een stuk eigen verantwoordelijkheid meebrengt, is voor zo’n jong meisje behoorlijk ingewikkeld. Natuurlijk hebben we er haar meer dan eens op gewezen dat ze beter haar best moest doen - een strijd die je met veel leerlingen strijdt - en dat ze meer aanwezig moest zijn. Er werd wel eens tegen haar gezegd: zo, ben je er weer? Dan lachte ze vrolijk, alsof ze daarmee aangaf: die dagen dat ik er niet was, pakken jullie me toch niet meer af. Ach, ze kon een potje breken. Het was een leuke meid.”
‘Waarom niet een week eerder, of later?’
De laatste keer dat Will en Anneke Schreurs Marjolein zagen, was in het weekeinde voor de ramp. Ze belde spontaan op, zegt Anneke, ze wilde lekker zonnen in de tuin. Sinds ze op kamers woonde, kwam ze vaker onverwachts langs. “Het leek wel of ze thuis, zowel Oldenzaal als Almelo, steeds meer ging waarderen en koesteren. Het was hartstikke gezellig.”
Twee weken later zou ze weer op bezoek komen. “We hebben ons later vaak afgevraagd - volstrekt belachelijk natuurlijk - waarom juist in het tussenliggende weekeinde die ramp moest gebeuren, waarom niet een week eerder of later.”
Geen gehoor
Ze waren zaterdagmiddag 13 mei op verjaardagsvisite in Wierden. “We zaten in de tuin en hoorden in de verte een zwaar gerommel. Onweer, dachten we. Niet lang daarna hoorden we sirenes van brandweerauto’s. Er is iets in Enschede gebeurd, zei een buurman verderop.”
“Later hebben we de tv aangezet. TV Oost. Toen zagen we de beelden van cameraman Danny de Vries. Je keek zo de Tollensstraat in. Links op de hoek een wit huis, rechts op de hoek de afhaalchinees; rechtsboven had Marjolein haar kamer. We zijn halsoverkop naar huis gegaan. Meteen gebeld natuurlijk. Bij Marjolein kregen we geen gehoor. Toen met Geertje Wolsink. Die vertelde dat ze vlak voor de explosie nog contact met Marjolein had gehad. Geertje was heel erg bang.”
Blijven hopen, tegen beter weten in
“In de loop van de avond beseften we wel hoe ernstig de situatie was. We durfden er toen al niet meer van uit te gaan dat Marjolein nog in leven zou zijn. Ze had zich niet gemeld. Niemand die haar had gezien; we hebben, net zoals de Wolsinks, alle bekenden en ook alle ziekenhuizen afgebeld, tot in Duitsland toe.”
“Maar je blijft hopen, je klampt je aan elke strohalm vast, ook al wist je in je hart wel beter.” Het gekke was, zegt hij, dat als je Marjoleins telefoonnummer belde, je haar voicemail kreeg. Misschien staat het huis er nog, dacht je dan, misschien is ze wel gewond, maar hebben ze haar nog niet kunnen vinden.”
Een meisje in Duitsland en nóg een Marjolein Schreurs
Ik heb al die verhalen dat onze Marjolein was gezien of dat ze was gevonden, niet willen geloven.
De volgende dag verspreidde Will Schreurs met Jannine in en rond de Diekmanhal in Enschede foto”s van Marjolein, in de hoop dat er zou worden gereageerd. Inderdaad kwamen er reacties binnen, aldus Geertje Wolsink. Vriendinnetjes die belden dat ze Marjolein hadden gezien. “Echt waar, mevrouw”. Er was het verhaal dat in een ziekenhuis in Duitsland een meisje was binnengebracht, in zware shocktoestand, van wie men de naam niet kon achterhalen, maar dat met bijna honderd procent zekerheid Marjolein moest zijn.
En - “zo absurd, zo krankzinnig, je kunt zoiets niet verzinnen” - er bleek een tweede meisje te zijn met de naam Marjolein Schreurs. Alleen was ze niet zeventien, maar in de twintig; ze was in een straat verderop in het rampgebied geweest. Geertje Wolsink: “Ik heb al die verhalen dat onze Marjolein was gezien of dat ze was gevonden, niet willen geloven. Ik wist absoluut zeker dat ze ons zou hebben gebeld. Sommigen vinden het schandelijk dat we een paar keer op het verkeerde been zijn gezet, dat werd gezegd dat Marjolein nog in leven was. Maar ik neem niemand iets kwalijk. Die eerste dagen verliepen ook zo chaotisch.”
Het Rampen Identificatie Team vertelde de families al na een week dat Marjolein definitief als vermist moest worden beschouwd. Al het mogelijke was gedaan, maar men had niets van haar kunnen vinden.
Bloemen leggen gaf rust
De vrijdag na de ramp namen Will Schreurs en Jannine deel aan de stille tocht. Nee, ze liepen niet vooraan, maar achterin de immense stoet. Toen ze bij het Volkspark kwamen, was het officiële gedeelte al lang afgelopen. Geertje en Johan Wolsink waren er niet bij. “We konden het niet aan”, zegt Geertje. Wel bezochten ze het bloemenmonument aan de Deurningerstraat. “Maar daar hadden we geen goed gevoel bij. Dat was ons plekje niet.”
Ze vroegen toestemming om bloemen te mogen leggen op de plaats waar het huis had gestaan, Roomweg 66. Een dag voor het rampgebied open werd gesteld, kregen ze plotseling een telefoontje: u kunt komen als u wilt. In allerijl gingen ze er met z’n vijven - Will en Anneke, Jannine, Geertje en Johan - naar toe. “Dat is heel goed geweest. Het gaf een zekere rust.” Van de gelegenheid om een dag later met getroffen bewoners met een busje het gebied in te gaan, maakten ze geen gebruik. Geertje Wolsink: “Dat wilden we niet. Onze emoties waren - met alle respect - heel anders dan die van de mensen die hun huis kwijt waren.”
‘Over Marjolein moest je geen ruzie maken’
Maandag 5 juni werd in de Oosterkerk in Enschede een herdenkingsdienst voor Marjolein gehouden. De drie betrokken families - Schreurs, Wolsink en die van moeder Hannita, ieder met een eigen levens- of geloofsovertuiging - hadden zich probleemloos gevonden in een gemeenschappelijke dienst. Een dienst waarin Marjolein - een Marjolein zoals ze was - centraal moest staan.
“Dat was typerend voor Marjolein”, zegt Gert Jansen, haar voogd. “Marjolein kon in de familie niet stuk; ze waren trots op haar. Marjolein bond mensen, ze bracht mensen tot elkaar. Over Marjolein moest je geen ruzie maken. Zelf was ze niet zo gelovig: “God? Kerk? Dat komt later misschien wel, zei ze, als ik ouder ben.”
Een foto in plaats van een kist
Meer dan vijfhonderd mensen woonden de dienst bij. Een bijeenkomst die veel emoties losmaakte. Er was geen kist, geen lichaam; voor in de kerk stond een grote foto opgesteld. “Een mooie foto van een mooi mensenkind”, zei voorganger ds. Jan Bos van de Samen op weg-kerk in Oldenzaal. Zus Jannine, tante Ria en vriendinnen van school lazen herinneringen en gedichten voor. “Ik had je die zaterdagochtend nog aan de telefoon. Je klonk zo vrolijk”, sprak Barbara Grefte.
Marjoleins favoriete muziek werd gespeeld: van The Bangles (Eternal flame) en R. Kelly (I believe I can fly en If I could turn back the hands of time). En aan het eind zong Celine Dion My heart will go on, de titelsong van The Titanic, de film waar ze helemaal weg van was.
“Misschien zijn het niet de juiste woorden”, zegt Geertje Wolsink, “maar het was een heel mooie, heel fijne dienst, die recht deed aan Marjolein en die veel mensen goed heeft gedaan.”
Iets tastbaars, een monumentje
Tegen het eind van het jaar, nadat de akte van vermissing officieel was omgezet in een akte van overlijden, dienden de drie families bij de gemeente Enschede het verzoek in om aan de Roomweg een monumentje te mogen plaatsen ter nagedachtenis aan Marjolein. Geertje Wolsink: “We wilden iets tastbaars. We hadden niets. Geen grafsteen, geen urn.” De gemeenteraad ging akkoord. Half januari werd in de schutting aan de Roomweg, op een paar meters van de plek waar ze heeft gewoond, een gedenkenis geplaatst: een marmeren plaquette met een klein fotootje van Marjolein, haar naam en de data 16-3-1983 en 13-5-2000.
“Kom, we gaan naar Marjolein”, zeggen we tegen elkaar, als we er naar toe gaan.”
Het leven na de ramp
Geertje en Johan Wolsink hebben zo goed en zo kwaad als het gaat de draad weer opgepakt. Het valt niet mee, zegt Geertje, vaak ben je er met je hoofd niet bij. Er is ook nog de zorg om Jannine, met wie het niet zo goed gaat. “Zij en Marjolein waren twee handen op een buik; ze mist haar zus enorm. We lopen er niet mee te koop, maar wat is gebeurd, verzwijgen we ook niet.”
Ze laat een boekwerk zien, een bundeling van de vele reacties die na de ramp per e-mail binnenkwamen bij Magenta, Marjoleins stagebedrijf.
Kijk, een bericht van haar chatvriendje Vincent, gedateerd op 17 mei: “(.) Vrijdagnacht hebben we nog tot laat in de nacht met elkaar gepraat toen ik van het uitgaan terug was en zaterdagnacht zou je mij terugpakken door hetzelfde te doen als ik bijna sliep. (.) Ik kreeg zaterdagnacht geen telefoontje en heb me dagen zorgen over je gemaakt.
(.) Net als alle anderen hoop ik dat er zich nog een wonder voor zal doen en dat ik binnenkort bij het nakijken van mijn e-mail ineens een berichtje “Ik mis je” krijg, want dat stuurde je altijd als ik te lang niets van me liet horen. Majo, nu is het mijn beurt. Uit de grond van mijn hart: Ik mis je. Voor altijd een bijzondere vriend”.
‘Als ik R. Kelly hoor schiet ik vol’
Will en Anneke Schreurs in Almelo kunnen er nog steeds niet toe komen om alle reacties en blijken van medeleven - “een paar dozen vol” - door te nemen. Het lukt niet, zegt Anneke. Een paar weken geleden hebben ze de videoband van de film Titanic gehuurd. Hij is nog steeds niet bekeken, net zo min als de videoband die van de herdenkingsdienst is gemaakt. Het boek over de ramp? Wel doorgebladerd, niet gelezen. Will Schreurs: “Als ik een nummer van R. Kelly hoor, schiet ik vol.”
Door zijn werk - internationaal vrachtwagenchauffeur - is hij veel van huis. “Lange ritten, je spreekt weinig collega”s. Dan kan het gebeuren dat je uren aan haar denkt. Je probeert het uit je hoofd te zetten, maar het lukt niet. Marjolein belde me onderweg wel eens op: Hoi, Schreurs, riep ze dan, hoe is ‘t?”
‘Soms weet ik niet waar ik rijd’
“Haar foto hangt in mijn auto. Als ik “s morgens wakker word, zeg ik in gedachten goedemorgen tegen haar. Onderweg is haar geest heel vaak bij me. Dan hoor ik haar zeggen: Kom op, pa, je moet verder, je moet sterk zijn.
“Maar dat valt niet mee”, zegt Will Schreurs, vechtend tegen de tranen. “Ik moet de auto wel eens langs de kant van de weg zetten, omdat ik me niet kan concentreren. Soms weet ik niet eens waar ik rijd. Onlangs moest ik terug van Berlijn naar Almelo. Ik reed zo de kant van Hamburg op, kon nog bijtijds keren.” Anneke Schreurs: “Ik ben blij dat ik in mijn werk onder de mensen kom. Hoef ik er niet dag en nacht aan te denken. Anders was ik misschien wel gek geworden.”
Burgemeester Mans de rug toegekeerd
Op aanraden van zijn huisarts zocht Will Schreurs contact met een psychiater in Enschede, een van het team van geestelijke hulpverleners dat slachtoffers van de ramp begeleidt. “Ik legde hem de situatie uit. Ik vertelde hem ook dat ik vol schuldgevoelens zat over wat er destijds met de kinderen is gebeurd. Oh, zei hij, daar zitten we hier niet voor; u bent geen rampslachtoffer”. Op de terugweg naar Almelo heb ik me er over verbaasd dat ik die man niet ben aangevlogen.”
Anneke Schreurs: “Dat had jouw vader misschien wel gedaan.”
Will Schreurs: “Ja, hij had dat niet gepikt. Hij draaide burgemeester Mans, die hij mede verantwoordelijk houdt voor de ramp, demonstratief de rug toe toen die na afloop van de herdenkingsdienst de familie kwam condoleren.”
Ik ben blij dat ik in mijn werk onder de mensen kom. Hoef ik er niet dag en nacht aan te denken. Anders was ik misschien wel gek geworden.
Een ontluikende roos
Aan het eind van het gesprek neemt Will Schreurs zijn bezoek mee de diepe tuin in. Hier in het tuinhuisje, helemaal achterin, kwam Marjolein graag. Gezellig vond ze het er; zij en Jannine rookten er wel eens stiekem een sigaretje. Will Schreurs heeft er wat persoonlijke spulletjes van haar geïnstalleerd. Foto’s, een citer, een gele kentekenplaat met de naam Majo erop. “Nee, nee, u moet dit niet zien als een soort bedevaartskapelletje. Meer als een plek waar je je zelf kunt zijn en kunt nadenken.”
Marjolein was een ontluikende roos, zegt hij. Ze was zo gelukkig het laatste jaar. Ze had het zo naar haar zin. Het ging zo goed. En opeens wordt dat leven afgebroken? Waarom?”
In Oldenzaal herhaalt Geertje Wolsink de vraag. Waarom? “Ik heb er lang over nagedacht. Het heeft geen zin om je die vraag te stellen. Want je krijgt er toch geen antwoord op.”
Gratis onbeperkt toegang tot Showbytes? Dat kan!
Log in of maak een account aan en mis niks meer van de sterren.Lees Meer
-
PREMIUM
Rode vlekken en jeukende bultjes als je in de zon bent geweest: zo herken je zonneallergie
-
Met panty over het hoofd gaat duo dat wereldberoemde Robin Hood-boom kapte naar rechtbank
Het mysterie rond het vellen van de wereldberoemde Robin Hood-boom in Noord-Engeland nadert zijn ontknoping. Twee Britse verdachten verschenen woensdag voor het eerst voor de rechter. Ze doen hun uiterste best zo onherkenbaar mogelijk blijven. -
PREMIUM
Neppe Adidas-sneakers gekocht? ‘Je ziet het er niet aan af, maar er zit een foute wereld achter’
Nepsneakers of een fake designertas: veel (vooral) jonge Nederlanders bestellen ze online bij de vleet. Dat de producten in beslag genomen kunnen worden door de douane, is een ingecalculeerd risico. Maar er schuilen meer gevaren achter. Hoe koosjer is deze business eigenlijk? En hoe herken je namaakartikelen? -
PREMIUM
Interim-directeur moet onrust in Zeeuwse kunstwereld bezweren
Een interim-bestuurder moet CBK Zeeland, het centrum voor beeldende kunst, weer op het goede spoor krijgen. Hij zal vooral weer het vertrouwen moeten zien te winnen van de Zeeuwse kunstenaars, die de afgelopen jaren forse kritiek uitten op de organisatie. -
PREMIUM
Kijk, wijst Hugo de Jonge naar rechts, daar in de Polderstraat, daar woonden we
Het is een werkbezoek voor minister Hugo de Jonge aan Zaamslag, maar aan alles merk je dat hij bezig is met een trip down memory lane. Kijk, wijst hij naar rechts, daar in de Polderstraat, daar woonden we.Sluiskil, Zaamslag
-
LIVE Midden-Oosten
LIVE Oorlog Midden-Oosten | Israëlische minister wil snel besluit over bestuur Gaza, ngo's: ‘Evacuatie’ Rafah in strijd met humanitair recht
-
-
-
Google grijpt in bij site achter valse porno BN’ers: cijfers storten in, moderator plaatst boze oproep
Google heeft een serieuze klap toegebracht aan het bereik van de website die gemanipuleerde pornovideo’s verspreidt van (Nederlandse) beroemdheden. Wie nu specifiek zoekt op een deepfake van een BN’er, krijgt dat voortaan veel lager te zien in de zoekresultaten, bevestigt een woordvoerder van Google Nederland. Inmiddels leidt dat tot bijna een kwart minder bezoekers. -
PREMIUMeindexamen
Lieve is heel goed in Duits, maar toch gaat ze de lerarenopleiding Engels doen: ‘Het liefst wil ik niets met getallen’
Lieve van Doorn (16) deed woensdag het havo-eindexamen Duits. Niet een van haar moeilijkste vakken, dus het was voor Lieve een ontspannen start van de examenperiode. Als ze slaagt, gaat ze de lerarenopleiding Engels doen.Zierikzee
-
PREMIUM
Kinderdagverblijf in Goes blijft dicht op last van de gemeente, ligt al langer onder een vergrootglas
Goes -
Premier League-clubs gaan stemmen over het afschaffen van de VAR
Voetbalclubs uit de Premier League gaan op 6 juni praten over mogelijke afschaffing van de videoscheidsrechter, kortweg VAR. Dat melden diverse media waaronder Sky Sports, The Athletic en de Daily Telegraph. -
-
PREMIUM
Kosten voor tripje naar het vliegveld kunnen flink oplopen: zo maak je de slimste keuze