Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Geheime documenten vuurwerkramp worden, vier jaar na eerste verzoek, nu toch openbaar gemaakt

Bijna vier jaar na het eerste verzoek tot openbaarmaking, gaat het ministerie van Justitie geheime documenten vrijgeven over de Enschedese vuurwerkramp in het jaar 2000. Dit bevestigt een woordvoerder van demissionair minister Dilan Yesilgöz (Justitie) na vragen van de Volkskrant.

De vuurwerkramp in Enschede van 13 mei 2000 die een complete woonwijk verwoestte.Beeld ANP / ANP

Het gaat om stukken uit 24 archiefdozen, die op het ministerie staan. Uiterlijk woensdag had minister Yeşilgöz van de hoogste bestuursrechter, de Raad van State (RvS), moeten besluiten wat ze van dit geheime archief wil vrijgeven en wat niet.

Dit is nog niet gebeurd, omdat de dozen nog altijd niet volledig zijn uitgeplozen. Als reden wordt gegeven dat alle documenten, afkomstig van verschillende departementen en bestuursorganen, handmatig moeten worden uitgezocht en beoordeeld.

De vertraging is niet voor het eerst. Het ministerie zei eerder dat het vanaf medio maart 2023, met ingehuurde extra capaciteit, minimaal drie maanden nodig zou hebben. Toen was de termijn van zes maanden voor het nemen van een besluit, die de Raad van State in juli 2022 oplegde, al overschreden.

Toen vorige maand nog altijd geen besluit was genomen, werd woensdag 16 augustus als nieuwe einddatum gesteld door de RvS, met een dwangsom van 100 euro per dag vertraging tot een maximum van 15 duizend euro.

Over de auteur

Pieter Hotse Smit is regioverslaggever van de Volkskrant in Oost-Nederland en verslaat ontwikkelingen in de provincies Overijssel en Gelderland. Eerder schreef hij over landbouw, natuur, voedsel en duurzaamheid.

‘Het blijkt iedere keer meer werk dan verwacht’, zegt de woordvoerder over het niet halen van de laatste deadline. ‘Maar dat er stukken naar buiten gaan komen, dat staat vast.’ Op welke termijn dit zal zijn, kan ze niet zeggen.

‘Doelbewust achtergehouden’

Het verzoek tot openbaarmaking komt van Raymond Bakker de zoon van Rudi Bakker, de oud-directeur van SE Fireworks. Van dit bedrijf ontplofte op 13 mei 2000 om 15.35 uur een vuurwerkopslag in Enschede, waardoor 23 mensen om het leven kwamen, bijna duizend gewonden vielen en de wijk Roombeek grotendeels werd verwoest.

Bakker, die in hoger beroep een jaar gevangenisstraf kreeg vanwege onder meer dood door schuld, probeert al sinds de ramp zijn onschuld te bewijzen. ‘Die stukken zijn doelbewust achtergehouden’, is zijn stellige overtuiging als hem om een reactie wordt gevraagd. ‘Ze hadden destijds voor de strafrechter ingeleverd moeten worden, dan was ik nooit veroordeeld.’

In 1998 kocht Bakker het vuurwerkbedrijf SE Fireworks, dat toen al twintig jaar lang een opslag in een woonwijk had. Dat daar door overheden gewoon vergunningen voor zijn afgegeven en er nog meer regelgeving was die niet deugde, is volgens de Bakkers onderbelicht gebleven in de strafzaak tegen zijn vader. Uiteindelijk kreeg hij zijn straf vanwege het opslaan van te veel en te zwaar vuurwerk in de ontplofte loods. Een conclusie die destijds werd getrokken na berekeningen gebaseerd op de krater onder het ontplofte gebouw.

Optreden brandweer

Raymond Bakker heeft niet alleen twijfels bij die berekening, maar onder meer ook bij het optreden van de brandweer. In de 24 archiefdozen hoopt hij daar zwart-op-wit bewijs voor te vinden. ‘Al gaat het ons al lang niet meer om het koste wat kost zuiveren van mijn vaders naam’, zegt hij. ‘Het belangrijkste is dat die stukken toegankelijk worden, alle betrokkenen hebben daar recht op. Het is een trieste conclusie dat we daar al 23 jaar op moeten wachten.’

Zo'n vijf jaar geleden kregen de Bakkers lucht van het bestaan van de dozen. In september 2019 deden ze een officieel verzoek tot openbaarmaking bij het ministerie, maar dat werd afgewezen. Het beroep dat Bakker daartegen aantekende werd ongegrond verklaard door een Overijsselse rechtbank. Bakker zou zich schuldig hebben gemaakt aan ‘misbruik van recht’ door het indienen van vier verzoeken tot openbaarmaking bij drie verschillende ministeries, waarmee door de omvang ervan te veel tijd gemoeid zou zijn.

Met de Raad van State-uitspraak van medio vorig jaar werd die redenering ongegrond verklaard, de gerechtelijke uitspraak vernietigd en de minister opgedragen binnen de genoemde zes maanden een nieuw besluit te nemen – waarop het dus nog altijd wachten is.